Bestuurdersaansprakelijkheid voor nieuwe bronbelasting vanaf l januari 2021

__________

Inleiding

Op l januari 2021 treedt een nieuwe bronbelasting in werking met grote gevolgen voor met name Nederlandse houdster- en financieringslichamen. Als aan bepaalde voorwaarden is voldaan, geldt een bronbelasting van 25% op rente- en royaltybetalingen aan gelieerde lichamen die zijn gevestigd in een laag belastend land, maar ook in misbruiksituaties. Om deze nieuwe bronbelasting meer kracht bij te zetten wordt een hoofdelijke aansprakelijkheid voor de bestuurder(s) van het Nederlandse lichaam ingevoerd. Een trendbreuk die meer druk zet op de dienstverlening door corporate service providers.

__________

Wet Bronbelasting 2021

Met de Wet Bronbelasting 2021 komt het kabinet tegemoet aan de jarenlang toenemende (internationale) druk om strenger op te treden tegen belastingontwijking. Waar voorheen vooral werd ingezet op beperkte technische maatregelen gericht op het tegengaan van belastingontwijkingsmogelijkheden, bevindt de Wet Bronbelasting 2021 zich aan de andere kant van het spectrum. Zo zijn niet uitsluitend rente- en royaltystromen die worden betaald aan een gelieerd lichaam in een tax haven onderworpen aan de nieuwe bronbelasting. Ook als bijvoorbeeld de betaling plaatsvindt aan een gelieerd lichaam in een regulier belastende jurisdictie (zoals een EU-lidstaat), maar dit gelieerde lichaam (in)direct de ontvangen bedragen doorbetaalt aan een lichaam in een tax haven, speelt de bronbelasting mogelijk een rol. In dat geval zal onder meer getoetst moeten worden of het gelieerde lichaam dat de betaling vanuit Nederland ontvangt, onderdeel vormt van een zogenaamde kunstmatige constructie. Het complexe wetsvoorstel kent veel ongedefinieerde termen en normen, wat volgens het kabinet noodzakelijk is om te voorkomen dat de bronbelasting eenvoudig wordt ontgaan.

__________

Bestuurdersaansprakelijkheid

In het verleden speelden discussies over kunstmatige constructies en misbruiksituaties vooral op het niveau van de buitenlandse ontvangende partij. Nu legt het kabinet de bal expliciet bij het Nederlandse lichaam: dat wordt inhoudingsplichtig voor de nieuwe bronbelasting. Het (bestuur van het) Nederlandse lichaam zal dus zélf moeten toetsen of de Wet Bronbelasting 2021 verplicht tot het inhouden en afdragen van bronbelasting over een rente- of royaltybetaling. Ook dit vormt een koerswijziging ten opzichte van het vroegere fiscale beleid.

Om deze toetsing nog minder vrijblijvend te maken, bepaalt artikel 36a van de lnvorderingswet vanaf 7 januari 2027 expliciet dat bestuurders van het inhoudingsplichtige lichaam aansprakelijk zijn voor betaling van de bronbelasting (en daarmee verband houdende kosten zoals boetes en rente). De bestuurders worden “collectief verantwoordelijk” voor het inhouden en afdragen van de bronbelasting. Door deze aansprakelijkheidsbepaling op te nemen in de lnvorderingswet beschikt de Belastingdienst over het volledige handhavingsinstrumentarium voor bestuurders van lichamen die onterecht geen belasting inhouden en/of afdragen. Van belang is verder dat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de bestuurdersaansprakelijkheid voor loon- en omzetbelasting, de Belastingdienst geen kennelijk onbehoorlijk bestuur moet bewijzen. In lijn met wat het kabinet het “prohibitieve” karakter van de Wet Bronbelasting 2027 noemt, is de bewijslast in feite omgekeerd: de bestuurder zal aannemelijk moeten maken dat het niet aan hem te wijten is dat de bronbelasting niet of te laat is betaald. Daarbij is niet relevant of het onderwerp bronbelasting tot zijn “takenpakket” behoorde: het gaat om een collectieve verplichting van het gehele bestuur. Het is daarmee oppassen en opletten geblazen voor álle bestuurders van (met name) houdster- en financieringslichamen: kennis van de volledige structuur is noodzakelijker dan ooit.

__________

Nu actie vereist

Uit de parlementaire toelichting op de Wet Bronbelasting 2027 volgt dat een bestuurder zijn aansprakelijkheid kan beperken door voordat de rente- of royaltybetaling plaatsvindt
“deugdelijk” belastingadvies in te winnen over de bronbelastingplicht. In lijn met de ongedefinieerde werkingssfeer van de Wet Bronbelasting 2027 geldt om te beginnen dus een inspanningsverplichting vooraf pas na afloop van een rente- of royaltybetaling in actie komen brengt de bestuurder daardoor vermoedelijk in een lastig parket. Van belang is verder dat geen eerbiedigende werking bestaat voor oude, reeds jarenlang bestaande structuren. Bestuurders van met name houdster- en financieringslichamen zullen dus zo spoedig mogelijk advies moeten inwinnen over inhoudingsplicht onder de Wet Bronbelasting 2027 van het lichaam dat zij besturen. Concreet: zorg voor een bijgewerkt belastingadvies on file en voer zo snel mogelijk een quick scan uit op de hele structuur boven het Nederlandse lichaam. Zit daar een laag belastend land tussen, dan is nader onderzoek geboden.